Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hij zal Zich onzer [95]weder ontfermen; Hij zal onze ongerechtigheden [96]dempen; ja, Gij zult al [97]hun zonden in de [98]diepten der zee werpen. 95. Hebr. Hij zal wederkeren, Hij zal zich onzer ontfermen; verg. Ps.71:20, en Ps.85:7 met de aantekening, idem Num.11:4; Ps.45:5. 96. Of, tenonderbrengen, onderwerpen, zodat zij niet kunnen opkomen of opstaan tegen ons in het gericht; en voorts door zijne Geest de heerschappij en tirannie der zonden [onder welke wij als dienstknechten en slaven verkocht waren] afschaffen, en ons heilig maken en vernieuwen, hier aanvankelijk, hierna volkomenlijk op welke laatste weldaad dit sommigen alleen duiden. Zie Jes.52:1; Rom.6:7. 97. Der uitverkorenen en gelovigen. 98. Een schone en zeer troostelijke gelijkenis, betekenende dat onze zonden van God niet aangezien, maar in eeuwige vergetenis gesteld, bedekt en als ongeacht en versmoord zullen zijn; verg. Ps.103:12; Jes.43:25; Jer.31:34,37, enz.